Paul Schrevers' Innerlijke ZIJN ontmoet Guy Bottu's Gedichten! Hoe verwoordt men het leven? En wat zegt men over een essay dat rond mystieke ervaring draait en er misschien ook wel in opgaat? En hoe brengt men poëzie ter sprake die er manifest toch al is? Wat valt daar anders over te zeggen dan wat het poëem zelf zegt? En zijn de stilte en het zwijgen niet de hoogste, ja, de enig mogelijke uitdrukking van wat het is ‘te zijn’, van het ‘Innerlijk Zijn’, en is dat meteen ook niet het innigste en het meest innerlijke van het zijn in het gedicht? En staat beider ontmoeting, zoals hier in ‘Tussen Tijd en Ruimte’ wordt aangekondigd en voltrokken, eigenlijk niet bij voorbaat vast? Alsof zo’n ontmoeting onvermijdelijk en onontkoombaar was: een reidans met samengeslagen handen, het zijn als samenzijn en samengaan van twee gedachten. Karel Boullart
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten