Recensie
De schaduw van de verlichting van Eddy Van Tilt
door H.A. Hofman (Historicus, gespecialiseerd in de Eerste en de Tweede Wereldoorlog)
De Vlaming Eddy van Tilt (1952) is psycholoog en werkzaam in de welzijnssector. Het is zijn rotsvaste overtuiging dat cliënten in de zorgsector in de eerste plaats baat hebben bij persoonlijke betrokkenheid van hun begeleider. Protocollen, rapporten en handelingsplannen mogen nooit doel in zichzelf worden, ze zijn niet meer dan een instrument. Van Tilt constateert dat het werk in zijn sector niet langer geënt is op de praktijk, maar aangestuurd wordt door 'managers'. Dat betekent toenemende bureaucratie, meer formulieren en meer controle. Managers geloven dat de samenleving beheersbaar en maakbaar is. Hetzelfde geldt voor het individu: dat is ook maakbaar. Velen geloven thans dat ook in de sociale sector weten berust op meten. Voor elk probleem is er een pil of therapie. Dit heeft volgens Van Tilt alles te maken met de Verlichting in de 18e eeuw toen het vooruitgangsgeloof wortel schoot als gevolg van grote wetenschappelijke ontdekkingen waardoor de mens voor het eerst in zijn geschiedenis grip kreeg op de natuur en op zijn leven.
Persoonlijk kan ik Van Tilt wel volgen in zijn kritiek op een doorgeslagen managementdenken. Ik heb dan wel niet in de welzijnssector gewerkt, maar in het onderwijs. Ik heb ontdekt dat de beste leidinggevende de werkvloer kende doordat hij/zij zelf voor de klas had gestaan en les had gegeven. Zo'n leidinggevende wil zijn leerlingen na zijn benoeming blijven kennen en staat dus regelmatig in de gang als de lessen beginnen of als er pauze is. Toen in het onderwijs managers werden aangesteld, verrezen ook de kantoren bemenst met human ressources managers en daalden de protocollen, draaiboeken, reglementen, rapportages over leerlingen, rapporten over evidence-based werken en competentiegerichte ontwikkeling, enzovoort op de hoofden van de medewerkers neer. Veel van deze managers hebben hun kantoor buiten de schoolgebouwen en raken daardoor de voeling met de praktijk kwijt. Onderwijs gaat eerst en vooral over vorming, maar ook in deze sector is meten gelijk aan weten geworden. De toetscultuur is al doorgedrongen tot het eerste jaar van het basisonderwijs.
Van Tilt beperkt zijn kritiek op het maakbaarheidsidee niet tot de welzijnssector. Ook politici beschouwen immers de maatschappij als maakbaar. Maar naar welk model kneden wij die maatschappij? Volgens Van Tilt mikken wij te veel op rationaliteit, beheersbaarheid en controle. Daardoor raken andere waarden uit het vizier. Emotie, empathie, betrokkenheid zijn niet of in elk geval veel minder in tel. Wij beschouwen ons zelf immers als vrije, rationele, autonome mensen. De keerzijde is dat daardoor de mens gedwongen wordt zijn houvast in hoge mate bij zichzelf te zoeken en hij zichzelf waar moet maken. ‘Voor heel veel mensen is dit te hoog gegrepen,’ schrijft Van Til. Het is ‘een onmenselijke opdracht’ om als individu op eigen kracht je zelf te verwerkelijken.
Van Til verwijst daarbij naar het hoge percentage zelfmoorden, het grote aantal mensen dat depressief is, de gigantische hoeveelheid kalmerende pillen die veel mensen slikken. Dat komt, stelt hij, omdat de huidige westerse cultuur nauwelijks nog handvatten aanreikt op fundamentele en essentiële vragen. Dit in tegenstelling tot de voorafgaande Griekse en Christelijke cultuur, voegt hij er aan toe. De Verlichting gaf de stoot tot de secularisatie en stelde zelfbeschikking voorop. De mens is zijn eigen wetgever geworden. Maar, observeert Van Tilt, de verschraling in het leven die daarvan het gevolg is, heeft ernstige gevolgen voor mensen en voor onze cultuur. Hij signaleert dat grote aantallen mensen zichzelf ‘in de prak’ rijden omdat ze zich niet overeind kunnen houden in een cultuur die geen grenzen trekt en geen normen oplegt.
Van Tilt keert zich tegen het vrije marktdenken en de individualisering van de samenleving. Je kaarten op rationaliteit zetten betekent dat relationaliteit uit het zicht verdwijnt. Relaties zijn echter van ontzettend groot gewicht. De moeder-kindband is bijvoorbeeld essentieel. In de Israëlische kibboets werden ouders van kinderen gescheiden. Kinderen werden collectief opgevoed. Het werkte niet en men is er volledig van teruggekomen. Als je dit leest, vraag je je af waarom wij het gezin ontmantelen en de kinderopvang optuigen. Die vraag stel ik me althans. En die vraag klemt te meer als Van Tilt er op wijst dat het ontbreken van geborgenheid in de start van ons leven levenslange gevolgen heeft. Het ontbreken van geborgenheid en vertrouwen valt nooit meer in te halen en ongedaan te maken. Het gevolg is dat we kinderen behandelen in plaats van opvoeden. Weer een treffend citaat uit dit boek: ‘Het zelfbeschikkings- en het gelijkheidsdenken lijken in sommige geledingen van de samenleving zo op hol geslagen dat het kind van vandaag wel het kind van de rekening moet worden... Veel jonge ouders weten niet meer hoe ze een kind moeten grootbrengen.’
Van Tilt verpakt zijn kritiek op de Verlichting in behoorlijk aansprekende bewoordingen. Hij is niet blind voor de 'zegeningen' uit dit tijdvak: opvattingen over democratie, emancipatie, vrijheid, tolerantie, hebben hun wortels in die periode. Maar hij opent onze ogen voor de schaduwkanten van de Verlichting. En die schaduwkanten zijn niet gering. Het idee dat de aarde en ons leven beheersbaar en maakbaar zijn, heeft ons aan de rand van de afgrond gebracht.
Dit boek leest gemakkelijk. Af en toe is de auteur wat wijdlopig. Hij is zeer belezen en zijn thema is erg de moeite waard. Ik heb dit boek met belangstelling, waardering en merendeels ook met instemming gelezen.
Zie ook Literatuurplein
ISBN: 9789028969063
Paperback Pelckmans
408p.
2014
Prijs: 24.50 EUR
Zie ook bespreking Liberales