boek
Dirk Verhofstadt
Het is voor mij een eer en genoegen om hier vanavond in het Liberaal Archief in Gent het nieuwste boek van Dirk Verhofstadt over
Salafisme versus democratie te mogen inleiden. Zoals de titel al doet vermoeden gaat het over een belangrijk en actueel onderwerp. Hoe moet onze democratische samenleving omgaan met radicale stromingen binnen de islam? Kunnen we aanvaarden dat radicale gelovigen de grondwaarden van onze liberale rechtsorde verwerpen en zelfs oproepen om die te ondermijnen? Bestaat er link tussen het islamisme en de terreuraanslagen van de voorbije maanden? En vooral, hoe kunnen we ervoor zorgen dat de rechten en vrijheden waarvan wij hier allemaal kunnen genieten, gevrijwaard blijven?
Het zijn belangrijke vragen omdat ze handelen over de kern van ons samenlevingsmodel. Laat mij dat model eerst even toelichten. Onze samenleving is multicultureel, of we dat nu graag hebben of niet. Hier leven mensen met verschillende politieke, maatschappelijke, culturele, religieuze en levensbeschouwelijke overtuigingen. Iedereen mag hier denken, schrijven en zeggen wat hij of zij wil. Iedereen mag hier vrij zijn of haar geloof belijden, van geloof veranderen of totaal niet geloven. Iedereen mag hier kritiek uiten op andere overtuigingen voor zover hij of zij niet aanzet tot discriminatie, haat of geweld. Die vrijheden worden beschermd door onze grondwet en door de Universele en Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. Ze vormen de waarborg dat we hier vrij, veilig en harmonieus kunnen leven en vooral samenleven.
De voorbije decennia staat de multiculturele samenleving echter onder druk. Al te lang hebben politici – van alle partijen trouwens – de spanningen tussen autochtone en allochtone burgers in onze steden en gemeenten genegeerd en doodgezwegen. Nogal wat Vlamingen zagen hun straten en buurten veranderen, en voelden er zich finaal niet langer thuis. Nogal wat nieuwkomers snapten niet altijd onze regels of legden die naast zich neer. Velen dachten dat het allemaal wel vanzelf goed zou komen en dat de tweede of derde generatie zich perfect zou hebben ingeburgerd. Heel wat van die nieuwkomers, vaak moslims, hebben dat ook gedaan. Ze liepen hier school, vonden een job en bouwden zo hun leven op, net zoals de meeste Vlamingen. Waar men echter de ogen voor sloot was een kleine minderheid die zich om allerlei redenen niet integreerde en zich soms weigerde te integreren.
Door die al te lakse politieke houding en het geloof dat alles wel vanzelf zou loslopen, heeft men extreemrechts de kans gegeven om haar vergif te spuiten en te verspreiden. Het Vlaams Belang, om ze bij naam te noemen, heeft slim ingespeeld op de angst en onzekerheid van de Vlamingen voor die nieuwkomers. Ze heeft het racisme dat al latent aanwezig was, een boost gegeven en de spanningen nog vergroot. Het heeft de vele vormen van discriminatie die al latent aanwezig waren, nog verder versterkt. Het gevolg is dat de kloof tussen Vlamingen en nieuwkomers, vooral moslims, steeds groter is geworden. Intussen zijn bij veel democratische politici de ogen open gegaan en worden de problemen benoemd en aangepakt. Ik verwijs bijvoorbeeld naar Mechelen waar burgemeester Bart Somers erin geslaagd is om tal van problemen, die hebben geleid tot die spanningen, weg te nemen. Morgen stelt Bart zijn nieuw boek voor waarin hij vertelt hoe dat met vallen en opstaan is gebeurd.
Maar niet alleen extreemrechts heeft gif gespoten, dat deed en doet ook de radicale islam. We kennen allemaal nog de beelden van de leider van Sharia4Belgium die moslims opriep om zich af te keren van onze democratie. Dat leek eerst een groepje clowns waar men niet veel aandacht aan moest besteden. Maar intussen weten we dat ze heel wat jonge moslims hebben aangezet om te gaan vechten voor de Islamitische Staat in Syrië en Irak. Intussen werden we geconfronteerd met de terreuraanslagen in Frankrijk en in ons land. Het is duidelijk dat ook binnen de moslimwereld iets verkeerd gelopen is. We worden geconfronteerd met een kleine, maar gevaarlijke groep van radicalen die ons samenlevingsmodel willen vernietigen. Die niet geloven in onze universele waarden van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Die zelfs bereid zijn om zichzelf op te blazen om zoveel mogelijk ongelovigen te doden.
En het is daarop dat Dirk Verhofstadt in zijn boek focust. Hij wijst met de vinger naar Saoedi-Arabië en andere golfstaten die met massa’s geld hun ultraorthodoxe versie van de islam aan de rest van de wereld willen opdringen. Die ultraorthodoxe versie is het wahabisme, al spreekt men vaker van salafisme. Salafisten willen leven zoals moslims leefden in de tijd van de profeet Mohammed. Ze keren zich af van onze samenleving, onze democratie en onze manier van leven. Ze vinden homoseksualiteit verwerpelijk. Ze willen niet weten van de vrijheid van meningsuiting. Ze verwerpen de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Ze haten ongelovigen en andersgelovigen. Ze vinden dat onze grondwet en andere wetten ondergeschikt zijn aan de Koran en dat de sharia ook hier moet worden ingevoerd. Die salafistische ideeën worden hen ingeprent door radicale imams op Koranscholen en in moskeeën, via boeken en teksten, en ook steeds meer via het internet en de sociale media.
Dat alles kan onschuldig lijken, tenslotte zijn het toch maar ideeën. Maar Dirk toont aan dat er een hellend vlak bestaat waardoor vooral jonge moslims die geïndoctrineerd raken door dergelijke salafistische ideeën, gemakkelijk de weg inslaan van de radicalisering. Het is onder invloed van salafistische organisaties, salafistische haatpredikers in moskeeën en salafistische websites, dat ze de stap zetten naar wat men het jihadi-salafisme noemt en naar Syrië trekken. En soms terugkeren naar Europa om hier terreurdaden te plegen. ‘Het salafisme is dus niet onschuldig,’ zo schrijft Dirk en ik denk dat hij gelijk heeft. Wat mij al verontrust is dat zelfs binnen vredelievende kringen van zogenaamde apolitieke salafisten, gelovigen worden aangezet om zich af te keren van onze samenleving. Dat betekent dat er van integratie, van goed burgerschap, en van het participeren aan onze samenleving geen sprake kan zijn. Zo creëert men een parallelle wereld van mensen die zich als het ware buiten onze maatschappij bewegen en die een versie van de islam aanleren die ultraorthodox is. Een radicale versie die zelfs vijandig staat tegenover medemoslims die in hun ogen niet zuiver in de leer zijn.
Het gevaarlijke van die versie van de islam, is dat gelovigen de teksten uit de Koran letterlijk moeten nemen, ook die teksten die oproepen tot haat en geweld. De geschiedenis heeft ons geleerd hoe gevaarlijk dergelijke letterlijke interpretaties van een heilig boek kunnen zijn. Denk aan de godsdienstoorlogen in Europa tussen katholieken en protestanten die het leven hebben gekost van miljoenen mensen. Maar denk ook aan de terreuraanslagen van de voorbije jaren en maanden die in naam van God werden gepleegd. Salafistische organisaties zorgen ervoor dat de hele islam in een kwaad daglicht komt te staan, want zij claimen dat alleen het salafisme de ware islam is. De aantrekkingskracht van het salafisme op vooral jonge moslims is dan ook bijzonder problematisch voor de overgrote meerderheid van moslims die zich hier keurig integreren, onze wetten aanvaarden en hun geloof op een persoonlijke manier beleven zonder drang om anderen te bekeren, laat staan te haten.
Het belangrijkste in het boek van Dirk lijkt me dan ook zijn impliciete oproep naar de hele moslimgemeenschap om zich te keren tegen het oprukkende salafisme. En wij, zo schrijft Dirk, moeten hen daarbij helpen door de vraag te stellen of salafistische organisaties niet wettelijk moeten verboden worden. Ik besef dat dit een verregaand voorstel is, maar Dirk geeft zoals de titel ook aangeeft, nog andere politiek-filosofische en juridische argumenten voor een dergelijk verbod. Het gaat hem over de vraag of een weerbare democratie het recht of zelfs de plicht heeft om zich te beschermen tegen partijen, organisaties en bewegingen die tot doel hebben de democratie af te schaffen, zelfs, zo schrijft Dirk, zelfs als ze dit op een democratische manier willen bekomen en afdwingen. En hij citeert Popper die zei dat een open samenleving zich moet beschermen tegen de intoleranten. Want als we tolerant staan tegenover de intoleranten, dan zullen die intoleranten de tolerantie vernietigen.
Politiek relevant is alvast de epiloog van het boek. Daarin wijst Dirk op het feit dat we tegenover de multiculturele samenleving drie houdingen kunnen aannemen. De eerste mogelijkheid is die van het cultuurrelativisme die tot op vandaag wordt verdedigt door vooral linkse en extreemlinkse politici en intellectuelen, en – niet te verwonderen – door heel wat radicale islamisten. Cultuurrelativisme betekent dat we begrip zouden moeten opbrengen voor culturele en religieuze gebruiken en tradities, en dat we die ook moeten toelaten. Dirk schrijft terecht dat dit een verwerpelijke houding is. Want wie deze weg opgaat laat praktijken toe zoals de verplichte sluiering van vrouwen, gedwongen huwelijken, genitale verminkingen, verstotingen, polygamie en shariarechtbanken. Een dergelijke houding betekent dat we miljoenen mensen – hoofdzakelijk vrouwen, ook hier in het Westen – in de steek laten. Binnen het cultuurrelativisme staat niet het individu centraal, maar de groep. Het verleent rechten aan minderheden die echter ten koste gaan van de vrijheid van het individu. Daar kan ik als liberaal niet achter staan.
De tweede mogelijkheid is die van het monoculturalisme dat tot vandaag wordt verdedigd door extreemrechtse, nationalistische en populistische partijen. Monoculturalisten eisen dat elke mens zich conformeert naar één geloof, één traditie, één identiteit. Zij aanvaarden geen enkele diversiteit en eigenheid, en hanteren het principe van ‘eigen volk eerst’. Zij keren zich tegen vreemdelingen en vluchtelingen, in het bijzonder tegen moslims, en willen in de strijd tegen de terreur fors snoeien in onze rechten en vrijheden. Zo bestaan er voorstellen om de Conventie van Genève opzij te schuiven, om moslims bepaalde rechten af te nemen, of om in het kader van de terreurbestrijding een soort noodtoestand uit te roepen, waarbij de politie onderzoeken en arrestaties zou kunnen doen zonder tussenkomst van de rechterlijke macht. Ook deze houding staat haaks op de vrijheid van het individu en ook hier kan ik als liberaal niet achter staan.
De derde mogelijkheid is, volgens Dirk, de liberale visie, namelijk de toepassing van wat hij noemt: het kosmopolitisch humanisme. Een visie waarbij men mensen niet ziet als lid van één bepaalde groep of religie, maar als vrije individuen die net zoals andere mensen hun eigen keuzes maken. Het middel daartoe is een universele seculiere moraal. Het komt neer op de acceptatie van een reeks seculiere regels die losstaan van culturele of religieuze bepalingen en tradities. In zo’n visie laat men iedereen toe om te geloven wat men wil, maar legt men zich neer bij de grondwet, de Universele en de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. De burgerlijke wet gaat dus boven de goddelijke wet. Zo mag niemand afbreuk doen aan de vrijheid van meningsuiting, de scheiding van geloof en staat, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, en vooral het recht op zelfbeschikking. Vooral dat laatste lijkt me belangrijk. Recht op zelfbeschikking betekent dat het individu vrij is om eigen keuzes te maken, over wat men gelooft, met wie men relaties aangaat, welke kledij men draagt, enzovoort.
Een universele seculiere moraal betekent dat we alle mensen kunnen verenigen rond een reeks principes die de vrijheid en de waardigheid van het individu waarborgen. Ik denk dat dit mogelijk is. Ik denk dat het mogelijk is om tegenover de radicale islam, waarvan het salafisme een belangrijk onderdeel vormt, een liberale tegenbeweging te plaatsen. Een tegenbeweging die gesteund wordt door mensen van alle naties, volkeren en geloofsovertuigingen. Een tegenbeweging waarin mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, christenen, joden, moslims, andere gelovigen en ongelovigen samen een vuist maken tegen elke vorm van obscurantisme. Sommigen zullen dit al te optimistisch vinden en wijzen naar de situatie in landen als Saoedi-Arabië, Qatar, Iran en tegenwoordig ook Turkije, waar politieke en religieuze leiders vrouwen onder de knoet houden en de mensenrechten schenden.
Maar ik zie ook tegenstemmen. Zoals de Turkse schrijver Mastafa Akyol, de Frans-Algerijnse filosoof Malek Chebel, De Zweeds-Iraanse activist Siavosh Derakhti, de Canadees-Oegandese activiste Irshad Manji, de Frans-Algerijnse politica Fadela Amara, de Britse columnist Maajid Nawaz, de Bengaalse schrijfster Taslima Nasreen, de jonge Pakistaanse kinderrechtenactiviste Malala Yousafzai, en vele anderen. En in onze contreien de Nederlands-Pakistaanse directrice van de organisatie
Femmes for Freedom Shirin Musa, de Belgisch-Iranese activiste Darya Safai, de Nederlands-Uraanse rechtsgeleerde Afshin Ellian, en de Belgisch-Burkinese politica Assita Kanko. Zij voeren actie voor de vrijheid van elke mens, van elke vrouw. Zij komen op voor universele seculiere waarden. Zij inspireren talloze mensen en vormen de voorhoede van die tegenbeweging.
Tegelijk is het nodig dat wij hen daarin helpen. Dat er stemmen zijn die dat ondersteunen zoals die van Etienne Vermeersch, Paul Cliteur en Dirk Verhofstadt. Dat wij als politici geen toegevingen doen op onze fundamentele grondwaarden. Vandaar het grote belang van de discussie die thans bezig is in de commissie grondwetsherziening in het parlement. Daar wordt volop gediscussieerd over het aanscherpen van onze principes in de grondwet. Met mogelijk een preambule die duidelijk maakt wat een liberale rechtsstaat juist betekent. En mogelijk een aantal verduidelijkingen rond de scheiding van geloof en staat, de neutraliteit van de overheid en het vrijwaren van de vrijheid van meningsuiting.
Salafisme versus democratie is een belangrijk boek dat inzoomt op het belang van de vrijheid en de mensenrechten, op het belang van de seculiere staat en wetgeving, op het belang van onze democratische verworvenheden. We mogen die niet laten verloren gaan. We moeten ze beschermen en doorgeven aan de komende generaties. We moeten onze stem laten horen tegen al wie onze democratie belaagt. Ik eindig met een citaat van Malala Yousafzai: “We beseffen pas hoe belangrijk onze stem is, wanneer we het zwijgen worden opgelegd.”
Voorstelling door Gwendolyn Rutten
Deze tekst werd uitgesproken door Sofie Bracke, die Gwendolyn Rutten verving, als inleiding op de boekvoorstelling op 13 oktober 2016.
Dirk Verhofstadt, Salafisme versus democratie,
Houtekiet, 2016