De hoofdpersoon in de roman De speler van Dostojewski omschrijft een Duitse familie: een fatsoenlijke Vater die ’s avonds samen met zijn gezin zit te lezen, terwijl ‘boven het huisje de olmen en kastanjes ruisen. De zon gaat onder, de eiber zit op ’t dak.’ Zulke beschrijvingen kom je in de recent verschenen Nederlandse vertaling van de biografie van Johann Wolfgang von Goethe door filosoof en historicus Rüdiger Safranski niet tegen; Safranski beschouwt soortgelijke omschrijvingen als ‘weinig vleiend’ (p. 369). Sterker nog, het lijkt bijna alsof Goethe qua familie in het luchtledige hangt. Het zou zomaar kunnen, dat Safranski daarmee wil benadrukken dat Goethe ‘de kunst verstond een eenling te blijven’ (p. 17). Zoals de auteur dingen niet zonder reden weglaat, schrijft hij ook niet zomaar iets zonder bedoeling op.
Zelfs de veelvuldig voorkomende gedachtestreepjes lijken weggelopen uit het werk van Goethe zelf. Evenals de tussenbeschouwingen die doen denken aan de eerste versie van Wilhelm Meister Wanderjahre van de meester zelf. Voorts zijn citaten zó raak gekozen, dat ze bevestigen wat Safranski over Goethe schrijft: ‘Hij ensceneert zijn liefdesperikelen in zijn brieven, verlengt en intensiveert ze en creëert in het schrijven een imaginair toneel’ (p. 53). Dit citaat ligt in het verlengde van de rode draad die Safranski door zijn biografie weeft: Goethes ‘verlangen een leven te leiden volgens de literatuur, dat pregnanter en betekenisvoller kan zijn dan het leven zelf’ (p. 96). Het schrijverschap is bij Goethe volgens Safranski ondergeschikt aan zijn leven (p. 220). Waarbij het eerste hem gemakkelijker afging dan het tweede. Safranski benadrukt het eerste, terwijl de moeizame wordingsgeschiedenis van Faust ook iets anders laat zien.
Safranksi heeft Goethes werk, zijn primaire bron, gelezen vanuit dat uitgangspunt, het leven. Werther is bijvoorbeeld een jongeman ‘bij wie de gevoelens meer uit zijn lectuur dan uit het leven zelf stammen’ (p. 252). En passant haalt Safranski overigens de opvatting onderuit dat deze roman tot nabootsende zelfmoorden zou hebben geleid. Hoewel Goethes zelfmoordneigingen uit zijn vroege jaren en de zelfdoding van één van de dochters van kolonel Von Lassberg verderop in het boek wel met Werther in verband worden gebracht …
Eén van de andere primaire bronnen naast Goethes eigen werk zijn brieven. Onder meer van Karoline Herder. Volgens hem had ook zij het met soortgelijke observaties over leven en werk als hijzelf maakte, het bij het rechte eind. Zij schreef aan haar man, als dichter, filosoof en theoloog de geestelijke tegenpool van Goethe: ‘Hij leeft nu eenmaal zoals de dichter met het geheel of het geheel in hem’ (p. 364). Hetzelfde geldt ook voor de kunsten die Goethe liefhad, en op zijn reizen in Italië leerde waarderen, en de natuurkunde, die hij een even warm hart toedroeg. Ook deze zuilen krijgen, net als Goethes werkzaamheden als criticus, jurist en politicus relatief veel aandacht. Safranski trekt uit deze veelzijdigheid de conclusie, dat Goethe voor alles een grenzeloos nieuwsgierig mens was, vol van het ‘machtige gevoel alles te kunnen assimileren wat hem de moeite waard leek’ (p. 431). Een beetje zelfzuchtig dus, maar zo ver gaat de bewonderende biograaf niet. Wel hield Goethe het daarbij klein, meent hij; Goethe hing, in tegenstelling tot Schiller, die ‘aan de mensheid dacht’, aan zijn ‘kleine kring van kunstvrienden’ (p. 465). Over Schiller schreef Safranski overigens eerder enkele in de pers goed ontvangen studies, evenals over Nietzsche, Heidegger, Schopenhauer en E.T.A. Hoffmann.
Concluderend schreef Safranski met Goethe een meesterlijke biografie over één van de grootste meesters uit de wereldliteratuur. Hij baseerde zich op het werk van Goethe zelf en werkt consistent en evenwichtig het slechts in een enkel geval als een mal werkende idee uit dat Goethe een leven leidde volgens die literatuur. Daarbij wijst hij telkens momenten in zijn leven en werk aan die er een bepaalde wending aan gaven. Momenten die in een kroniek achter in het boek nog eens op een rijtje zijn gezet. Safranski weet die momenten, het leven en werk van Goethe op grond van primaire bronnen binnen de context van zijn tijd te plaatsen. Dit geeft het grootse boek dat – zoals het cliché zegt – leest als een roman meerwaarde en tilt het uit boven de zoveelste biografie over Goethe. Daarbij komt dat de studie ook nog eens mooi is vertaald door Mark Wildschut, die eerder boeken van Safranksi vertaalde.