Homohumanist, zo karakteriseert Rob Tielman (1946) zichzelf in zijn memoires Humanisme als zelfbeschikking. Ik kende term niet en een Google zoekopdracht leerde waarom: Tielman heeft de term zelf bedacht. Het is een heldere karakterisering als combinatie van homoseksueel en humanist. Niet alle humanisten zijn homoseksueel, maar doordat humanisten het recht op zelfbeschikking centraal hebben staan, zijn humanisten per definitie voor de emancipatie van homoseksuelen. Homoseksuelen hoeven niet per se humanist te zijn, maar het is wel een heel voor de hand liggende combinatie. Tielman is humanist en zet zich in het bijzonder in voor de emancipatie van homoseksuelen. Tielman definieert emancipatie als ‘het toenemend vermogen zelf vorm te geven aan het eigen bestaan.’ En: ‘Emancipatie moet volgens Tielman leiden tot ‘de ongelijkvormigheid in gelijkwaardigheid.’
Tielman studeerde in de jaren zestig sociologie in Nijmegen. Studenten moesten daar lid worden van het corps. Het is katholieken niet vreemd om mensen verplicht lid te maken van hun autoritaire club. Tielman verhaalt hoe bij de vereniging ouderejaars aan het ‘Dachautje’ aan het spelen waren met eerstejaars. Hij weigerde mee te doen en heeft met veel stampij zich onttrokken aan het lidmaatschap. Een volgend struikelblok tijdens zijn studie was het tentamen ethiek dat nodig was om het kandidaats te halen. Het was niet de bedoeling om eigen opvattingen uiteen te zetten, maar om de (neo)thomistische katholieke leer op te lepelen. Bij het hertentamen is dat dan ook wat Tielman deed: ‘Maar ik had wel voorgoed mijn bekomst van bijzonder onderwijs.’
Nederland anno nu is Utopia, een land waar in historisch en geografisch perspectief een ongekend grote mate van zelfbeschikking van individuen is en ook nog een ongekende mate van welvaart voor iedereen. We zijn geneigd dit voor lief te nemen, maar deze utopie is niet vanzelf ontstaan. Er is hard gewerkt om de vrijheid van individuen om zelf hun leven vorm en zin te geven te realiseren. Tielman is een van de mensen die een leven lang hebben gewerkt aan de verwezenlijking van een samenleving waarin ruimte is voor vrijheid en waar er solidariteit is doordat er een sociaal vangnet is voor iedereen. Natuurlijk, er zijn verbeterpunten en het kan en moet ook beter, maar er is ontegenzeggelijk sprake van morele vooruitgang in Nederland sinds WO2. Die morele vooruitgang kan gemeten worden aan het opheffen van paternalistische tradities en regels die de vrijheid van veel individuen beknotten. De verwezenlijking van vrijheid is handwerk. Het jaar 2001 is een mijlpaal, niet alleen voor Nederland, maar wereldwijd. Het is het jaar van de legalisering van het homohuwelijk. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid!
Tielman is een doener, een bestuurder in hart en nieren. Aan mooie idealen zonder concretisering heb je niks. Tielman vond inspiratie bij Jaap van Praag, grondlegger van het georganiseerde humanisme in Nederland én internationaal, en bij Benno Premsela, pleitbezorger voor de emancipatie en gelijkberechtiging van homoseksuelen. Tielman is een vrijdenker; hij laat zich niet knechten of in een hokje duwen. ‘Kinderen kiezen hun ouders niet en mensen kiezen hun afstamming niet. […] Zo heb ik mij nooit Joods gevoeld al zouden rechtzinnige Joden kunnen vinden, dat ik dat wel ben. Ik laat mij niet in een hokje stoppen en zeker niet door godsdienstige drammers.’ Leuk om op te merken dat Tielman hier Joden die hun kinderen in een Joods hokje duwen karakteriseert als ‘godsdienstige drammers’. Geheel terecht.
Alleen als Tielman er zelf bewust voor gekozen heeft, labelt hij zichzelf. Door de decennia heen is Tielman trouw gebleven aan zijn idealen, van humanisme, van homo-emancipatie en van sociaaldemocratie. Dat laatste komt tot uiting in zijn lange actieve lidmaatschap van de PvdA. Conform het humanistisch ideaalbeeld van kritische zelfreflectie en zelfontplooiing, leeft Tielman zijn leven heel bewust en op grond van weloverwogen keuzes. Zo is hij geheelonthouder uit gezondheidsoverwegingen en gebruikte hij nooit drugs, omdat hij bang was dat hij mogelijk iets stoms zou doen onder invloed. Tielman voerde in dat bij vergaderingen roken werd afgeschaft op basis van het schadenbeginsel. Het slothoofdstuk van de memoires gaat over het huis in Friesland waar Tielman met zijn partner is gaan wonen na hun beider pensionering. Tielman laat zien dat het goed mogelijk is om bewust te leven en te reflecteren over de keuzes die je maakt.
Ik hoorde over Tielman rond 2005 toen ik in Amerika Research Fellow was bij het Center for Inquiry Transnational bij filosoof Paul Kurtz. Daar kwam ik erachter dat Tielman samen met Kurtz voorzitter was geweest van de internationale humanistische beweging, de IHEU (International Humanist and Ethical Union). Ik studeerde bij Kurtz, omdat ik via Paul Cliteur op het spoor van het seculier humanisme van Kurtz was gezet. Kurtz is een vriend geworden, die in 2012 op 86 jarige leeftijd overleed. Maar in de jaren voor zijn dood heeft Kurtz mij gestimuleerd om een Nederlands-Belgische tak van zijn Center for Inquiry op te zetten. Ik heb toen voor het eerst contact opgenomen met Tielman met het verzoek om hij voorzitter wilde worden. Helaas is het Center for Inquiry Low Countries alweer ter ziele, maar in de paar jaar dat het heeft bestaan zijn er mooie activiteiten geweest, zoals de Atheïsmecampagne in 2009 met het atheïsmebillboard langs de A4 bij Schiphol, en het instellen van de jaarlijkse Atheïsmedag.
Het hoofdwerk van Tielman is zijn sociologische dissertatie Homoseksualiteit in Nederland: studie van een emancipatiebeweging uit 1982). Hij schreef veel essays en columns, deze waren opgenomen in verschillende tijdschriften en daarom moeilijk toegankelijk. Samen met Bert Gasenbeek, historicus en directeur van het Jaap van Praag-Instituut, heb ik een bundel met een selectie van de geschriften van Tielman samengesteld, Rob Tielman: een begeesterd humanist uit 2010, zodat Tielmans geschriften en daarmee zijn ideeën voor een breder publiek toegankelijker werden. Thans houdt Tielman een blog bij: http://robtielmanblogt.blogspot.nl.
De memoires van Tielman met als titel Humanisme als zelfbeschikking. Levensherinneringen van een homohumanist hebben mij zeer geraakt en zijn een bron van inspiratie. Deze memoires zijn om verschillende redenen interessant. Ten eerste wordt er een cultuurhistorisch beeld geschetst van de wederopbouw en de maakbare sociaal-democratische samenleving van de tweede helft van de twintigste eeuw. Al die verworvenheden (zoals het homohuwelijk) zijn niet uit de lucht komen vallen. Er is hard voor gewerkt. Tielman heeft zich als bestuurder ingezet om de samenleving en het rechtssysteem rechtvaardiger te maken. Ten tweede zijn de memoires ook een levensverhaal, over hoe Rob zichzelf vormt in relatie tot anderen.
Tielman is openhartig over zijn leven, inclusief zijn uit de kast komen en zijn zoektocht naar seksuele ontplooiing. Tielman is al decennia samen met zijn levenspartner Herman Bek, met wie hij een open relatie heeft. En ook daar is Tielman open over. Ten derde is het boek een geschiedenis van (een deel van) de homo-emancipatie in Nederland. Ten vierde geeft het boek inzicht in het georganiseerde humanisme en het belang daarvan, zoals de oprichting van de Universiteit voor Humanistiek en de humanistische raadpersonen in ziekenhuizen en gevangenissen. Ten vijfde laat het boek het belang zien van geduldig polderen en doorzetten om via de politiek gewenste humanistische veranderingen door te voeren. En tot slot leest het boek plezierig en is het geïllustreerd met kleurrijke zwart-witfoto’s.
Tielman maakt duidelijk wat het verschil is tussen de vrijdenkers en de humanisten. Vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte is opgericht in 1856, het Humanistisch Verbond in 1946. De vrijdenkers, die zich thans afficheren als atheistisch-humanisten, richten zich vooral op theorie, op het kritiek leveren op religie en ongerechtvaardigde machtsclaims. Ni dieu, ni maître is de lijfspreuk van de vrijdenkers. Het georganiseerde humanisme had een fundamenteel andere insteek. De humanisten wilden de belangen behartigen van buitenkerkelijke mensen, die in de religieus verzuilde samenleving achtergesteld werden. Van Praag erkende de maatschappelijke en sociaal-emotionele rol van religie en wilde hiervoor een seculier alternatief stellen.
Tielman stelt: ‘Voor het humanisme is het niet van belang of goden bestaan.’ Humanisme is handen uit de mouwen, concreet aan de slag. Het Humanistisch Verbond maakte gebruik van de structuur van de verzuilde samenleving. Onder het mom van gelijke monniken, gelijke kappen lukte het de humanisten om maatschappelijke en juridische gelijkberechtiging te krijgen. Een voorbeeld hiervan, waar Tielman een belangrijke rol heeft gespeeld, is de grondwetswijziging van 1982 waarin naast de vrijheid van religie het woord ‘levensovertuiging’ werd toegevoegd in Artikel 1: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’
De strategie die Tielman kenmerkt is polderen. Dat wil zeggen: deelnemen aan de sociaalliberale democratie en via instituties en politiek proberen zoveel mogelijk van de humanistische agenda stapje voor stapje te verwezenlijken. Een zwakte van de vrijdenkers is dat ze weinig concrete activiteiten ontplooien, in ieder geval na de Tweede Wereldoorlog. Het enige dat zij doen is lezingen en symposia organiseren. De pogingen om artikel 23 (bijzonder onderwijs) uit de grondwet te krijgen en een verbod op niet-therapeutische jongensbesnijdens zijn tot op heden op niets uitgelopen. De maatschappelijke zichtbaarheid van De Vrije Gedachte is klein. Wellicht voelen mensen niet zo de noodzaak om lid te worden van een organisatie die atheïsme en religiekritiek promoot en een voorstander is van de vrijheid van expressie, omdat de invloed van religie op de samenleving en op de levens van de meeste mensen klein is en er een grote mate van vrijheid van expressie is.
Waarom dan lid worden? Tielman is al decennia lid van De Vrije Gedachte. Hij is er passief lid, zoals ik passief lid ben van het Humanistisch Verbond. Doordat het humanisme, zoals vormgegeven door Jaap van Praag, pragmatisch is en zich qua organisatie op dezelfde voet plaatst als georganiseerde religie, raakt het atheïstisch karakter van het humanisme wel eens op de achtergrond. Soms zelfs zozeer, dat er meer waardering en aandacht is voor religie dan voor vrijdenken en atheïsme, zoals is gebeurd met de Universiteit voor Humanistiek die de afgelopen decennia in verontrustende mate is losgezongen van de rede en waar religie in postmoderne outfit als een paard van Troje is binnengehaald. Dat is een gevaar van een humanisme dat niet expliciet atheïstisch is. In België is dit probleem er niet. Er is daar één vereniging, de Humanistisch Vrijzinnige Vereniging, die zowel de vrijdenkers als de humanisten omvat.
Als socioloog focuste Tielman op homoseksualiteit en de sociale en juridische acceptatie daarvan. Tielman is een pionier van de zogenaamde homostudies. Tielman was bij zijn benoeming in 1987 een van de eerste hoogleraren in Nederland (aan de Universiteit Utrecht) die openlijk homoseksueel was. Van groot belang zijn de uitgaven van het Pink Book waarin per land wordt gemeld hoe het staat met de rechten van homoseksuelen in dat land. In 1987 schreef de ambassade van Congo als antwoord op de vraag naar homoseksualiteit in Congo: ‘The practice of homosexuality does not exist in Congo.’ Een dergelijke reactie toont aan dat er nog een lange weg te gaan is.
Toen ik enkele jaren geleden in Moskou een zomercursus humanisme gaf, bleek dat de acceptatie van homoseksualiteit daar een taboeonderwerp was, zelfs onder humanisten! Tielman benadrukt dat niet homoseksualiteit het probleem is, maar de maatschappelijke veroordeling daarvan. Het is treurig om te zien dat er, zelfs in Nederland, met name in religieuze kringen, nog steeds bekrompen en achterhaalde ideeën over homoseksualiteit zijn. Tielman besteedt in zijn memoires aandacht aan de misvattingen over homoseksualiteit. Hij maakt een treffende observatie: ‘homoseksualiteit is geen keuze. Geloven is dat wel.’ En: ‘Hoe liefdeloos is een godsdienst als je de liefde zelf verbiedt?
Tielman is een atheïst en komt daar ook voor uit. Hij uit zijn religiekritiek echter meestal indirect. Door zich in te zetten voor het recht op zelfbeschikking en voor homo-emancipatie gaat hij lijnrecht in tegen waar een grote meerderheid van gelovigen wereldwijd voor staat, namelijk de paternalistische inmenging in het persoonlijk leven van individuen die volgens een bepaald religieus stramien moest verlopen en waar homoseksualiteit anathema is. Dat Nederland het eerste land ter wereld was waar in 2001 het huwelijk werd opengesteld voor personen van gelijk geslacht is een enorme overwinning op de maatschappelijk invloed van religie. In veel (islamitische) landen is homoseksualiteit strafbaar, in Iran zelfs met de doodstraf. Je inzetten voor het zelfbeschikkingsrecht is altijd religiekritiek. Zo schrijft Tielman: ‘Wereldwijd zijn de belangrijkste tegenspelers [van homo-emancipatie] dogmatische (katholieke, islamitische en orthodoxe) groepen die niets moeten hebben van het mensenrecht op zelfbeschikking.’ En: ‘Met name het anti-condoom-beleid van het Vaticaan heeft vele miljoenen vermijdbare aidsdoden ten gevolge gehad.’ Dit is stevige religiekritiek. De paus is daarmee schuldig aan de dood van miljoenen mensen! Onbegrijpelijk dat er nog steeds zoveel respect is voor de paus, ook van de kant van ongelovigen.
Humanisme en vrijdenken zijn – idealiter – twee kanten van dezelfde medaille. Tielman en Kurtz zijn twee personen bij wie beide kanten goed zichtbaar zijn. Bij Kurtz is de vrijdenkerskant wat geprononceerder doordat hij expliciet religiekritiek levert, zoals zijn boek The Transcendental Temptation, waarin hij betoogt dat het enige onderscheid tussen geloof en bijgeloof de mate is, waarin het geïnstitutionaliseerd is. Religie is geïnstitutionaliseerd bijgeloof.
Tielman hecht veel waarde aan het recht op zelfbeschikking van het individu. Dat is de kern van het humanisme. Die zelfbeschikking komt niet als een deus ex machina, daar moet voor gewerkt worden: ‘Wie het zelfbeschikkingsrecht van mensen nastreeft, is vaak geneigd te denken dat vrijheid betekent dat je je niet organiseert. Maar het gevaar is dat de tegenstanders van vrijheid zich beter organiseren, waardoor die vrijheid voortdurend bedreigd wordt, mede door de onverschilligheid van de voorstanders. Vrijheid is niet de afwezigheid van zelforganisatie, maar juist de zodanige aanwezigheid daarvan dat zelfbeschikking gewaarborgd wordt.’ Dat is de reden dat Tielman zich inzet voor organisaties die streven naar concrete en vooral ook haalbare doelen.
De filosofie van Tielman steunt op twee pilaren. Ten eerste het individualisme in de zin van het recht op zelfbeschikking zoals geformuleerd door John Stuart Mill in zijn boek On Liberty uit 1859. Ten tweede het sleutelen aan stapsgewijze verbetering (piecemeal social engineering) richting humanistische waarden, zoals bepleit werd door Karl Popper in diens boek The Open Society and Its Enemies uit 1945. Dat wij in Nederland een grote mate van zelfbeschikking hebben is een groot goed. Homohumanist Tielman heeft daar een belangrijke bijdrage aan geleverd. Na het lezen van dit boek ben ik mij nog meer bewust van het handwerk dat vrijheid vereist. En ik voel dankbaarheid. Want ook ik pluk de vruchten van de mogelijkheid tot zelfbeschikking.
Recensie door Floris van den Berg
De recensent is filosoof en humanist. Zijn meest recente boek is ‘De vrolijke feminist’ (2017)
zie ook Liberales