Het zijn lastige tijden voor vrijzinnig humanisten. Enkele religieuze fanatici, gedreven door haat en extreme onverdraagzaamheid, plegen moordende aanslagen in Parijs en komen daarbij ook zelf om het leven. Begrijpelijkerwijs komt onmiddellijk een stroom van commentaar op gang. Er is de voorspelbare maar zeer naïeve reactie van mensen zoals Karen Armstrong, die we vooral moeten begrijpen vanuit het perspectief van cognitieve dissonantie: “Dit heeft niets met religie te maken”. Anderen schuiven alles in de schoenen van racisme en zogenaamde islamofobie, waarbij men zedig zwijgt over de racistische, hier antisemitische drijfveren van de terroristen.
De islamofobische nagel waarop sommigen al jaren hameren krijgt hier en daar een ranzig kantje: de redactie van Charlie Hebdo zou het zelf gezocht hebben, ze hadden de moslims maar niet moeten provoceren. Het verhaal van het verkrachte meisje dat maar een andere jurk had moeten dragen. (Om maar te zwijgen over het feit dat de vier joodse slachtoffers in de supermarkt toch niet meteen bekend waren voor hun uitdagende cartoons.) “Met religie spot je niet”, het is de teneur van meerdere reacties. Een Vlaamse imam liet zelfs optekenen dat “religie het beste wapen is tegen radicalisering”.
Wat er ook van aan is, men kan er niet omheen dat religie een cruciale rol speelt in het hele debat over radicalisme en terreur. Men zou denken dat over dit alles ook de stem van vrijzinnigen, humanisten en atheïsten gehoord zou worden. Ze kunnen immers een objectiever perspectief bieden dan gelovigen. Misschien hebben ze zelfs enkele nuttige adviezen om een verdere escalatie te voorkomen. Maar in kranten en televisieprogramma’s komt zo goed als nooit de vrijzinnige stem aan bod. De burgemeester van Antwerpen nodigde de vertegenwoordigers uit van het christendom, het jodendom en de islam, om het drama in Parijs te bespreken. De getuigen van Jehovah, de mormonen of de boeddhisten waren, net zoals de vrijzinnig humanisten, niet uitgenodigd.
Vrijzinnig humanisten hebben nochtans een bijzonder relevant verhaal te vertellen: ze beleven en creëren hun leven zonder dat een god of goden er een rol in spelen. Dat spaart meteen al een hoop irrationalisme en dogmatisme uit. Het voorkomt ook dat ze te pas en te onpas denken dat ze beledigingen moeten wreken. (Ook al vinden wereldwijd miljoenen gelovigen dat atheïsten tot het uitschot van de mensheid behoren. In meerdere landen staat er zelfs de doodstraf op. Complimenteus kan men dat niet echt noemen.) De waarden die humanisten verdedigen slaan op de wereld zoals die is en zoals die beter kan worden voor iedereen. Ze baseren zich niet op ijdele speculatie en houden hun verwrongen fantasieën niet voor de werkelijkheid. Bovendien omvat hun morele cirkel de hele mensheid.
Religieuze terroristen, mede gevoed door een enge tribale mentaliteit, kijken uit naar de dood, omdat ze ervan overtuigd zijn dat het hiernamaals niet alleen bestaat maar ook een plek is waar ze, als martelaars, vereerd en verwend worden. Humanisten erkennen het belang van twijfel en onzekerheid, terwijl religieuze fanatici de zekerheid van hun opvattingen omgekeerd evenredig maken aan de waarde van een mensenleven. Vrijzinnigen erkennen het belang van verdraagzaamheid tegenover andere levensbeschouwingen, ook al zijn die vaak doordrongen van bijgeloof en pre- of pseudowetenschappelijke waanbeelden.
Radicale gelovigen bepleiten of gedogen onverdraagzaamheid en zelfs vervolging van andersgelovigen, of, in hun ogen, ongelovigen. Het is overigens een punt dat telkens weer herhaald mag worden: alle gelovigen zijn voor de andersgelovigen ongelovigen. Ook de radicale salafist is een ongelovige, vanuit het perspectief van pakweg de protestant, de orthodoxe jood of de sikh. Vrijwel de hele mensheid is momenteel atheïst ten opzichte van het Griekse, Romeinse of Scandinavische veelgodendom. Niemand gelooft nog in het reële bestaan van Zeus of Wodan. Wie zich vandaag de dag atheïst noemt, heeft één of enkele goden meer in het rusthuis van de mythologie ondergebracht dan wie zich gelovig noemt.
De vraag hoe men radicalisering kan voorkomen of bestrijden houdt steeds meer de geesten bezig. Een deel van het antwoord kan men zeker vinden in de inzichten van de sociale psychologie en de moraalwetenschap. Vermijd dat mensen geïsoleerd worden van verschillende opinies en van hun familie; zorg dat ze niet in de ban komen van mensen die zelf reeds geradicaliseerd zijn; verhinder dat ze in simplistische schema’s van wij tegenover zij gaan denken; let erop dat ze zich niet in een slachtofferrol wentelen en net daardoor anderen gaan ontmenselijken. Het zijn allemaal nuttige inzichten die concrete mogelijkheden bieden om de voedingsbodem van radicalisme weg te nemen. Er is voldoende wetenschappelijke kennis die zinvol en effectief kan worden ingezet om radicalisering aan te pakken.
Maar vrijzinnig humanisten hebben meer te bieden dan enkel dat. Ze kunnen op het grote belang van redelijk denken wijzen en op de nefaste invloed van pseudowetenschap en irrationalisme dat binnen religie, ook in de gematigde interpretaties, vaak nog welig tiert. Ze kunnen de verantwoordelijkheid van elke mens naar zijn medemensen toe beklemtonen, evenals het respect dat iedereen moet ontwikkelen voor universele mensenrechten, voor vrije meningsuiting en voor alternatieve relatievormen. Humanisten zijn het levende bewijs dat het blinde geloof in een god, in zijn feilbare aardse vertegenwoordigers of in zijn door mensen opgeschreven woorden, niet nodig is om een zinvol, waardevol en moreel hoogstaand leven te leiden. Het antwoord op radicale religie is niet méér religie, maar betere verspreiding van het humanistisch gedachtengoed. Misschien moeten we die opvatting toch wat radicaler gaan verdedigen.
De auteur is hoogleraar wijsbegeerte, Universiteit Gent
Johan Braeckman
Zie ook Liberales
Geen opmerkingen:
Een reactie posten