Wat op het spel staat - Philipp Blom
De Bezige Bij, 218 blz.,€ 19,99, 2017
Recensie door Leo De Haes via Liberales
De Duitse historicus Philipp Blom heeft al enkele fascinerende boeken geschreven over bijzondere aspecten van de Verlichting zoals Een verdorven genootschap. De vergeten radicalen van de Verlichting en het tot dusver nog niet in het Nederlands vertaalde Encyclopédie. The triumph of reason in an unreasonable age. Ook in het recent verschenen De opstand van de natuur. Een geschiedenis van de kleine ijstijd (1570-1700) en het ontstaan van het moderne Europa komt de Verlichting weer in beeld, zij het via de omweg van de klimaatverandering.
In de kleine ijstijd was het gemiddeld twee graden kouder en Blom probeert aan de hand van schilderijen, historisch onderzoek en geschreven getuigenissen vat te krijgen op de impact van die klimaatwijziging in Europa. Dat levert aardige inzichten en weetjes op. Maar het gaat hem niet alleen om het anekdotische van de lange koude winters die soms duurden tot in april, van de verwoestingen door orkanen of de gevolgen van extreme droogte voor bossen en de landbouw (en dus voor de voedselvoorziening van de bevolking), de kern van zijn verhaal is dat deze weersomstandigheden mede het denken en de maatschappelijke ordening op zijn kop zetten of er alleszins aan begonnen te morrelen.
Het feodale Europa zag in guur weer nog de straffende hand van God, in de kleine ijstijd begon men aan natuurlijke oorzaken te denken. Spinoza was in dit opzicht de meeste radicale denker, want hij stelde God gelijk aan de natuur, een natuur die totaal onverschillig is jegens het lot van het individu. Ook de hugenoot Pierre Bayle wees een religieuze uitleg van natuurverschijnselen van de hand. De komeet van 1680 was geen signaal van God aan de zondige wereld en geen aankondiger van rampspoed. Bayle vatte zijn mening bondig samen: ‘Er zijn tegenslagen zonder kometen en kometen zonder tegenslagen.’ Hoe helder kun je zijn. Ook van andere Verlichtingdenkers/wetenschappers schildert Blom een aardig inhoudelijk portret, zowel van bekenden als Descartes en John Locke als van mindere goden zoals Lucilio Vanini. Het mooiste is dat van Voltaire die wordt neergezet als racist, verdediger van de slavernij en investeerder in immorele bedrijven. Maar hij kon het goed verwoorden. Blom geeft hem nog een trap na: ‘Ecrasez l’infäme? Later misschien.’
Door de talrijke misoogsten ontstonden massale hongersnood en epidemieën. Om de hoogste nood te verhelpen, werd de handel noodgedwongen internationaler. Via het onooglijke vissersplaatsje Amsterdam werd bijvoorbeeld meer en meer graan uit het Balticum naar onze streken vervoerd, tot en met naar Italië. Dat vergde baar geld, stevige schepen en de nodige tolerantie om met een andersdenkende afspraken te maken. Het leidde uiteindelijk tot de wereldwijde handel in thee, tabak, kruiden, koffie én… slaven. En tot de exponentiële groei van Amsterdam met een steeds rijkere handelaarsklasse, zo rijk zelfs dat burgers de oprichting van de VOC konden sponsoren. Zo ontstond ook de aandelenhandel en daarmee de eerste beurs. Ook op andere vlakken werd er ‘gemoderniseerd’. Er kwam (beperkte) marktwerking, verre landen werden gekoloniseerd, oorlogstechnieken werden bijgesteld en ook de landbouw onderging grondige wijzigingen door bemesting en de invoering van de consumptieaardappel bijvoorbeeld. Soortgelijke ontwikkelingen speelden ook in Engeland en Frankrijk. Een tegenvoorbeeld is Spanje, dat ondanks zijn gigantische geroofde rijkdom uit Zuid-Amerika, zo hardnekkig religieus intolerant bleef dat het aan zijn godsdienstoorlogen failliet ging en als grootmacht verdween. De stelling van Blom is dat de kleine ijstijd de mensen dwong om zich op alle vlakken aan te passen. Wie dat niet doet, ging ten onder.
Philipp Blom is intelligent genoeg om al die veranderingen, deze renaissance op diverse vlakken, niet monocausaal aan het extreme weer te wijten, maar toch. Op het eind van zijn boek, in de paragraaf Wat op het spel staat, trekt hij haast op een bezwerende manier (en erg onhistorisch voor een historicus) parallellen met vandaag. Ook nu wordt de samenleving grondig dooreen gehusseld en de klimaatverandering zal de chaos wereldwijd alleen nog vergroten, met alle mogelijke gevolgen van dien. We zullen ons weer moeten aanpassen, maar nog sneller dan in de kleine ijstijd. En zal de mens dat wel kunnen?
Philipp Blom is zo gegrepen door zijn doemdenkerige slotgedachten dat hij er inmiddels een heus pamflet aan heeft gewijd met de gelijknamige titel: Wat op het spel staat. Blom schrijft doorgaans aangenaam verhalend, concreet en suggestief, met veel zin voor anekdotiek én voor de grote groep, altijd boeiend, soms meeslepend, met weidse vergezichten vaak, rustig ook, niet moraliserend, onideologisch, maar in Wat op het spel staat ontbindt hij al zijn duivels, zowel stilistisch als inhoudelijk. Hier is geen bedaagde factcheckende historicus aan het woord, maar een ziener, een roeper in de woestijn, iemand die geëmotioneerd is door zijn eigen boodschap en die er pathetisch inbeukt.
Het begin klinkt al meteen omineus. ‘Wie over de toekomst wil nadenken, moet één zin uit zijn vocabulaire schrappen. Die zin luidt: “Dat kan nooit meer gebeuren.”’ Het pamflet is maar zo’n 200 pagina’s dik, maar het zit propvol thema’s: de desastreuze gevolgen van de klimaatopwarming, van onze weigering over de toekomst na te denken, van de digitalisering, van de groeiende en blijvende uitval van arbeid, van het ontspoorde (en nog steeds ontsporende) kapitalisme en van de vernietiging van de openbaarheid (door internet). Ook de onverbeterlijk egoïstische elite krijgt ervan langs, de 1% rijksten van de wereld die telkens weer hun financiële gigaproblemen oplossen op de rug van de doorsnee bevolking. Het is maar een greep uit de onderwerpen van dit van boosheid zinderend boekje.
Het is onmogelijk om hier alle topics aan te snijden, daarom beperk ik me tot Bloms terechte zorgen om de democratie. Hij stelt daar bangelijk relevante vragen over. Is een liberale democratie zonder economische groei op lange termijn mogelijk? Kan een liberale democratie de versplintering van de publieke sfeer overleven? Uiteindelijk is de democratie nog vrij jong en bovendien een grote uitzondering in de geschiedenis. Democratie en mensenrechten waren en zijn niet de norm en geen logisch gevolg van de vooruitgang! Het had helemaal anders kunnen lopen. En waarom durven we niet denken aan een toekomst met lagere groei, minder vervuiling, minder consumptie, minder vernietiging en uitputting van onze planeet? Wij zijn vijf keer rijker dan het gemiddelde huishouden van vlak na de Tweede Wereldoorlog en toch blijven we mopperen.
Geen enkele politicus durft te verkondigen dat we met zijn allen armer moeten worden om het ‘beter’ te hebben. Zijn we echt niet meer dan irrationele destructieve primaten zoals Hobbes en Rousseau dachten? En krijgen deze filosofen gelijk dat de massa door een stevige vuist moet geleid worden? De opkomst van illiberale krachten, populisme en autoritaire democratieën of leiders (Polen, Hongarije, Turkije, Poetin, Trump…) beloven alvast niet veel goeds. Blom zweert bij de liberale democratie, maar ziet de fundamenten ervan wegzakken door steeds meer mensen die zich ingraven in hun geloof, in vreemdelingenhaat en vijandigheid tegenover de klassieke pers. Ze laten zich weer verleiden door nationalistische fantasieën en apocalyptische bubbels en veroordelen vrouwenemancipatie en homoseksualiteit weer als decadent, zie de Alt-Rightbeweging. De laatste zin van het boek hakt er dan ook keihard ontnuchterend in: ‘Wat op het spel staat? Alles.’
Normaal ben ik niet dol op doemdenkers. Philipp Blom brengt inhoudelijk ook weinig nieuws, tenzij de historische parallellen met de kleine ijstijd, die me hier en daar aanvechtbaar lijken. Toch weet hij mee te slepen, niet alleen omdat hij vaak de spijker op de kop slaat en zinnige kritiek spuit maar ook door zijn voor hem ongebruikelijk uitbundige lyrische stijl en zijn haast profetische zeggingskracht. Enige pathetiek en zelfs poëtiserende zegging zijn hem niet vreemd, maar tegelijkertijd formuleert hij elders zo bondig dat de wijsheden op een tegeltje kunnen. ‘Samenleving is economie plus vrije tijd’, ‘De mensen in de rijke wereld willen maar één ding: dat het heden nooit eindigt‘, ‘Wie zijn wij als we niet meer werken?’ ‘Liberale samenlevingen zijn niet het doel en het eindpunt van de geschiedenis’ en ‘Iedere samenleving heeft een soort transcendentie nodig.’
Je hoeft het niet eens te zijn met alles wat de auteur aan verschrikkingen op ons ziet afkomen, om toch te beseffen dat er ‘geen planeet B’ is. Stof zat tot debat dus. Hierbij alvast een voorzet. De kleine ijstijd heeft, ondanks alle rampspoed, uiteindelijk geleid tot allerhande maatschappelijke veranderingen ten goede en tot de Verlichting. Dat is Blom kernbetoog in De opstand van de natuur. Waarom zouden de huidige klimaatverandering annex sociale turbulentie dan niet tot een nog betere toekomst kunnen leiden?